De wintergasten van Havenland
Wist je dat de haven van Antwerpen een belangrijk internationaal knooppunt is … voor trekvogels? Met honderdduizenden doen de migrerende vogels Antwerpen en haar omgeving aan. Om even uit te rusten en energie op te doen voor de doorreis of om bij ons de winter te trotseren.
Het is niet ongewoon dat een wereldhaven ook een belangrijke rol speelt in vogelmigratie. “Voor watervogels is dat ergens wel logisch, omdat er sowieso water in de buurt is”, vertelt Ludo Benoy, beheerder van de Kuifeend en de Grote Kreek voor Natuurpunt. “Maar het heeft er ook mee te maken dat trekvogels zich laten leiden door visuele elementen zoals de kustlijn en dan de monding van een rivier volgen. Iets gelijkaardigs zie je bij vele soorten zangvogels: die volgen uitgestrekte bosgebieden. Zo komen heel veel zangvogels uit Scandinavië naar de bosgebieden rond de haven. Ze gebruiken die als een soort tankstation om op krachten te komen voor ze verder trekken.”
Een half miljoen zangvogels
En het zijn er inderdaad veel. “Antwerpen ligt onder andere op een belangrijke doortrekroute voor kleine zangvogels, zoals vinken en leeuweriken”, zegt Benoy. “We hebben twee trektelposten, in het Groot Buitenschoor en in de Opstalvallei, waar vrijwilligers de overtrekkende zangvogels tellen. Sommige jaren komen ze uit op een half miljoen vogels. En dat is nog maar alleen wat we vanop de rechteroever hebben zien vliegen.”
Het buffet voor watervogels

Slobeend © Dirk-Jan van Roest
Voor watervogels zijn vooral de gebieden van het Grenspark Groot Saeftinghe en het rangeerstation Antwerpen-Noord heel aantrekkelijk. Met waterpartijen zoals de Kuifeend, plas-drasgebieden zoals Doelpolder Noord en de slikken en schorren langs de Schelde is er een rijkelijk en gevarieerd buffet voorhanden.
Benoy: “Dankzij een goede samenwerking met het Havenbedrijf Antwerpen werd er de voorbije jaren heel wat permanente ecologische infrastructuur ingericht in het havengebied. Er ging ook bijzondere aandacht naar watervogels en dat werpt vruchten af in de vorm van grote concentraties watervogels. In relatief kleine gebieden zoals de Kuifeend en Grote Kreek zit regelmatig meer dan 1 procent van alle Noord-Europese slobeenden. Voor de krakeenden liep dat in het verleden soms zelfs op tot 6 à 7 procent. Onze natuurgebieden spelen dus een heel belangrijke rol voor zulke soorten.”
De noden van een wintergast
Naast voedsel komen de gevederde wintergasten ook zoeken naar dat andere typische streekproduct van de Antwerpse haven: rust. “Voor vogels is rust eigenlijk heel relatief”, legt Benoy uit. “De Kuifeend is bijvoorbeeld helemaal omcirkeld door treinsporen. Daar komen dus duizenden wagons voorbij. Maar het zijn eigenlijk vooral mensen zelf die de vogels verstoren.”
“Dat kon je vroeger heel goed zien toen er langs de Kuifeend nog een sein stond waar de treinen moesten stoppen. Die oude diesellocomotieven maakten een hels lawaai en toch kon dat de watervogels weinig schelen. Maar in het tijdperk voor de gsm stond daar ook een telefoonkastje, want af en toe vergaten ze zo’n machinist wel eens. En als die dan niemand kon verwittigen, bleef die daar maar staan wachten. Zodra die machinist de deur van de trein opendeed om te gaan bellen, vloog heel de Kuifeend de lucht in. Dat krijg je zeker van 10.000 jaar vogeljacht?”
Tips voor winterspotters

Nonnetje © Wim Dekelver
Als je dus zelf graag een kijkje gaat nemen naar de wintergasten, hou je best voldoende afstand. Kledij in rustige herfstkleuren is een aanrader, net als een goede verrekijker of telescoop. De website www.waarnemingen.be is ook handig als je wilt nagaan welke dieren en planten er in een bepaald natuurgebied te vinden zijn. Zo weet je op voorhand waar soorten die je graag eens wilt spotten recent nog gezien werden.
“Zelf heb ik wel een zwak voor het nonnetje”, zegt Benoy. “Dat is een mooi eendje met een wit-zwart verenkleed bij de mannetjes en bruin-grijs bij de vrouwtjes. Gek genoeg exact zoals de nonnen in mijn jonge tijd gekleed gingen.
Sommige droegen het bekende zwart-witte kleed, maar je had ook zusters met grijze kleren en een bruine kap. Ik kijk ook altijd uit naar de roerdomp. Dat is een reigerachtige die zich verschuilt in het riet, maar als het vriest komen ze wel eens tevoorschijn om eten te zoeken. Dertig jaar geleden broedden die nog in het rangeerstation, maar nu niet meer. Ik hoop dat we ze hier snel zullen terugzien.”