De architectuurparels van Berendrecht en Zandvliet
Na de parels uit Beveren en Antwerpen is het tijd voor de opzienbarende gebouwen van Berendrecht en Zandvliet. Ga mee op een tocht langs bijzondere bezienswaardigheden met een rijke geschiedenis en straffe verhalen die je de vraag doen stellen: “Wie was er eerst? De molen of het meel?”
Kasteel van Delft

Kasteel van Delft
We hebben het hier al eens gehad over het Hof van Kums. Laat ons dus van wal steken met een ander kasteel dat zeker evenveel aandacht verdient. Kasteel van Delft ligt aan de rand van het Reigersbos waar elk jaar een kolonie blauwe reigers komt broeden. De oudste gebouwen op het domein dateren al uit de 17de eeuw. Gedurende bijna heel die geschiedenis was het kasteel eigendom van de familie Van Delft, die er een hele collectie erfgoedstukken verzamelde.
Zo staan er nog kerkgestoeltes uit de tijd van de Franse Revolutie, toen kerken gesloten of vernield werden. In het kasteel werden er dan maar geheime kerkdiensten georganiseerd. Na de Revolutie slaagde de toenmalige Van Delft erin om de kerkstoelen bij te houden in ruil voor een royale schenking miswijn. Vandaag kan je langs het domein komen dineren in restaurant Reigershof. Dat was oorspronkelijk een smidse die tegelijk dienstdeed als café voor mensen die op de boerentram naar Antwerpen wachtten.
Buitenmolen

Buitenmolen
In het verleden was Berendrecht weliswaar een aantal molens rijker, maar het exemplaar dat er vandaag nog staat, is klaar voor de strijd. Dat is de Buitenmolen of Westmolen, die na een goed gevulde restauratiegeschiedenis nog altijd maalvaardig is. Bij de bouw in 1822 gebruikte de aannemer niet alleen baksteen, hout en kalk, maar ook roggemeel – een originele variant op het verhaal van de kip of het ei. Vroeger gebruikte men wel vaker zulke materialen om de kalkcement te versterken. Er zijn ook nog altijd molens die elk jaar worden ingesmeerd met kalk en platte kaas. Geen grap.
Aan straffe verhalen geen gebrek bij oude molens en dat is bij de Buitenmolen niet anders. Zo werd er tijdens de Tweede Wereldoorlog gemalen in opdracht van de bezetter, maar ook stiekem in ’t zwart om de krappe oorlogsrantsoenen aan te vullen. Als er ‘graandrukte’ heerste, werd er soms zelfs ‘s nachts gemalen. Volgens bijgelovige buurtbewoners was dat niet zonder gevaar, want ’s nachts dansten er heksen rond de molen. De molenaar zelf dacht er het zijne van: “Toverheksen? Die heb ik genoeg gezien als ik ’s nachts door het venster van mijne molen keek … en da was niet plezierig. Nee, da’s nie waar… de mensen vertelden dat hier, maar ik heb ze zelf nooit gezien.”
De Spaansemolenstraat
Van de molen die er nog staat, naar de molen die alleen bestaat als straat. Dit mooie stukje Zandvliet dankt haar naam aan de molen die er in 1622 gebouwd werd door Ambrosius Spinola (hij weer). De molen is ondertussen al bijna honderd jaar weg, maar in de plaats kan je er een mooie verzameling burgerhuizen en dorpswoningen bezichtigen. Blikvangers zijn het eclectische oud-gemeentehuis uit 1876 en de neogotische Sint-Gertrudiskerk waarvan het koor nog uit de 17de eeuw stamt.
De Sint-Gertrudiskerk speelt trouwens een belangrijke rol in het verhaal van wellicht de meest illustere burgerzoon van Zandvliet: Nicasius De Keyser. Nicasius was een gewone herdersjongen die zijn schapen natekende in het zand van de dijken. Tot de pastoor van Zandvliet zijn neef op bezoek kreeg. De man was een kunstschilder en graaide Nicasius weg van z’n schapen en mee naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Het was het begin van een indrukwekkende carrière waarin Nicasius schilderijen maakte voor de grote Europese en Russische hoven. En ook eentje voor de Sint-Gertrudiskerk: de Kruisafdoening. Die hangt er nu nog. Maar Nicasius is misschien nog het meest bekend voor De Slag der Gulden Sporen, een ophefmakend werk dat Hendrik Conscience zou geïnspireerd hebben tot het schrijven van De leeuw van Vlaanderen.
De Leeuw van Vlaanderen

Herberg Leeuw van Vlaanderen
Als je op je architectuurtocht zo stilaan een droge keel begint te krijgen, kan je terecht in De Leeuw van Vlaanderen. Die herberg is natuurlijk genoemd naar de beroemde roman. Die werd er indertijd nog voorgedragen aan de landarbeiders die Conscience nog níét had leren lezen. Het gebouw is ook bijna even oud als het boek en het interieur is al die tijd weinig veranderd. Hier drink je aan een toog van meer dan 140 jaar oud.
Doorheen die geschiedenis is er zelfs een moment geweest waarin De Leeuw van Vlaanderen niet hélemaal Vlaams meer was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog spanden de Duitsers hier hun beruchte ‘dodendraad’: een draadafspanning die België moest afsnijden van het neutrale Nederland. Het was ze menens ook: op de draad stond 2000 volt en de grenswachters mochten met scherp schieten. Zo kwam de herberg de facto in een soort niemandsland te liggen, al kon het de plaatselijke smokkelaars en spionnen niet tegenhouden. Maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Wil je toch al wat meer te weten komen? Ga dan zeker eens kijken naar de erfgoedroutes van het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo.
Leeuw van Vlaanderen: © Peter Van den Bossche
Kasteel van Delft: publiek domein