Bidden in een bunkerschip: kerkschip Sint-Jozef
Gebouwd als een bevoorradingsschip door de nazi’s, als oorlogsbuit tot kolenschip omgevormd en later weggeschonken als parochiecentrum voor binnenschippers. Het is tegelijk een restaurant, een bibliotheek, een scheepvaartmuseum en varend erfgoed. En oh ja, dit kerkschip is gemaakt van gewapend beton.
De Sint-Jozef is op verschillende manieren een unicum. Het is Vlaanderens enige kerkschip en een van de grootste nog bestaande vaartuigen in gewapend beton ter wereld. Nu lijkt een betonnen schip misschien zoiets als een loden luchtballon, maar indertijd hadden de bouwers daar goede redenen voor. Ze wilden de Britten een neus zetten.
Onaantrekkelijk voor zeemijnen
Het schip dat nu als de Sint-Jozef door het leven gaat, moest eigenlijk de Duitse vloot gaan bevoorraden tegen het einde van WO II. Een gevaarlijke klus, want de Britse marine gebruikte – met enig succes – magnetische zeemijnen om de Duitse logistiek op zee te ontregelen. Bovendien heerste er een schaarste aan staal. In die omstandigheden was een schip van gewapend beton niet zo’n gek idee meer.
Eigenlijk waren betonnen schepen op dat moment niet eens een nieuw idee. Al in 1855 had Joseph-Louis Lambton, een Franse cement-connaisseur, de eerste betonnen roeiboot gemaakt. Tijdens beide wereldoorlogen waren betonnen schepen extra populair door de staalschaarste en omdat het letterlijk drijvende bunkers waren. Maar hun bruikbaarheid was ook beperkt, omdat het letterlijk drijvende bunkers waren en ze dus moeilijk te besturen waren. Daarnaast was het een enorm tijdrovend proces om een schip als de Sint-Jozef te bouwen. Maar net dankzij die twee gebreken stond de Sint-Jozef een mooie toekomst te wachten.
Te log voor kolen

De kleine kapel
In 1944 was de ruwbouw van de Sint-Jozef klaar en werd het gevaarte van de werf in Rotterdam naar de haven van Antwerpen gesleept. Daar zou het een motor en andere uitrusting krijgen, maar de bevrijding van Antwerpen stak daar een stokje voor. Het schip werd in beslag genomen en verkocht aan de Antwerpse firma Vloeberghs, die het ombouwde voor de opslag van steenkolen. Helaas was de Sint-Jozef met zijn 95 meter en 3800 ton niet echt geschikt voor de binnenvaart.
Eind 1950 schonk de heer Vloeberghs zijn bunkerschip aan het aartsbisdom Mechelen, dat er een kerkelijk en sociaal centrum voor de binnenvaartschippers van zou maken. Daar kwam nog wat extra beton aan te pas in de vorm van barakken die boven op het schip werden geplaatst. Zo kwam er ruimte voor twee kapellen, een aalmoezenierswoning en zelfs een bibliotheek.
Parochiehuis voor de schippersgemeenschap
42 jaar lang lag de Sint-Jozef aan kaai 526; een gezellige ontmoetingsplaats voor wie het wist te vinden. Met de zestigste verjaardag van het sociaal centrum in aantocht, kwam het schip wat meer in de kijker te staan. In 2011 werd de Sint-Jozef beschermd als Varend Erfgoed vanwege zijn grote historische en kunsthistorische waarde. Zo zijn de glasramen van de grote kapel nog gemaakt door de Antwerpse glazenier Marc de Groot. Een jaar later kreeg het schip een meer toegankelijke ligplaats aan het Eilandje en ging er een grondige opknapbeurt van start.
Vergis je niet: de Sint-Jozef is er niet exclusief voor binnenschippers. Iedereen is er welkom (zodra het volgens de coronamaatregelen opnieuw mag). Je kan er onder meer een bezoek brengen aan het scheepvaartmuseum of aan ‘Schippers scheppen schoonheid’: een tweejaarlijkse tentoonstelling met kunst gemaakt door schippers. Het kerkschip beschikt ook over een authentieke feestzaal en een gezellige taverne gespecialiseerd in stevige porties smakelijke schipperskost. In tijden van lockdown spijst Sint-Jozef de hongerigen met afhaalgerechten.
Heb je al een klein hongertje of wil je dat betonnen gevaarte met eigen ogen zien? Ga eens kijken op de website van Sint-Jozef.