Lillo begon als een enkele hoeve op hoger gelegen grond, met de naam ‘Lindelo ter hoeve’ of afgekort ‘Linlo’ zoals het in 1210 werd opgeschreven.
Het Germaanse woord Lindo betekent lindeboom en het Germaanse lauha ‘bosje op hoge zandgrond’, wat een pittoresk etymologisch tafereel schetst van lang vervlogen tijden.
Al was het niet al peis en vree in Lillo. De Noormannen hadden in de negende eeuw al een versterking op dit strategische uitkijkpunt. En ook de daarop volgende eeuwen bleef het punt dienst doen als defensieve trekpleister.



In 1573 bevestigden de Antwerpenaren hun militaire status met de bouw van Lillo Fort, dat onder Spaans Bewind de stad en Schelde moest helpen beschermen. De 80-jarige Oorlog woedde volop tussen de Nederlanden en het Spaanse Rijk. Toen de Nederlandse prins Willem de Zwijger het strategisch interessante fort overnam in 1574, investeerde hij verder in de uitbouw van de vesting om de Spaanse troepen van Parma te helpen weerstaan. Het Fort hield stand, maar de Spanjaarden staken de Scheldedijken door waardoor Lillo ongeveer 60 jaar lang onder water kwam te staan.
De daaropvolgende eeuwen volgde bezetting van de Fransen (1747), Oostenrijkers, opnieuw de Fransen (1794) en ten slotte de Nederlanders (1829). Bij de onafhankelijkheid van België telde Lillo naast het fort ook 34 burgerhuizen met 128 inwoners.
Het geïsoleerde leven van de bevolking gaf mogelijk aanleiding tot de Zeeuws-Vlaamse uitdrukking “van Lillo” komen, wat tegenwoordig zoveel betekent als “je dom houden”. Mogelijk waren de vroegere inwoners van Lillo slecht op de hoogte van nieuwtjes en maatschappelijke veranderingen elders, waardoor ze naïef overkwamen bij ontmoetingen met dorpelingen elders.
Een andere verklaring ligt in de functie die het Fort een tijdlang vervulde als een soort verplichte tewerkstellingsplaats voor misdadigers. Die konden kiezen tussen de galg of dwangarbeid in Lillo. Wie ter plaatse niet netjes tussen de lijntjes liep, kreeg strenge lijfstraffen. Het doorboren van de tong met een gloeiende pin staat veelvoudig omschreven. Dat leverde een levenslang spraakgebrek op. Wie na afloop van zijn strafkamp niet als crimineel ontmaskerd wilde worden, hield zich maar beter van de domme als hem iets gevraagd werd.
Nu herken je het Fort van Lillo vooral vanuit vogelperspectief: de wallen en gracht zijn nog prachtig herkenbaar vanuit de lucht. Op de grond heb je minder het gevoel dat je je in een vesting bevindt, maar schijn bedriegt. Door de havenuitbreiding is Lillo eigenlijk een piepklein dorpje, waarvan de tentakels onder dokken en bedrijventerreinen verdwenen, maar dat moedig de tand des tijds weerstond en jaarlijks veel toeristen over de vloer krijgt. Pleziervaarders vertrekken graag vanuit het prachtige gehucht.
Aan de overkant van de Schelde zie je nog net Fort Liefkensboek liggen, dat tegelijk met Fort van Lillo werd opgebouwd vanaf 1580. Samen vervulden ze een belangrijke strategische rol bij de bescherming tegen aanhoudende Spaanse aanvallen. Ook in de scheepvaart bekleedden beide forten en sleutelrol omdat ze samen de Schelde konden afsluiten.
Binnen de walmuren is er nu nog een kleine, gezellige woonkern. Vooral dagtoeristen weten dit dorpje in de zomermaanden goed te vinden. Bezienswaardigheden zijn het Poldermuseum, de Sint-Benedictuskerk en de kazerne. Net buiten het dorpje staat de stenen stellingmolen De Eenhoorn. Aan de Schelde ligt een klein getijdenhaventje.
Technische details over Lillo en Lillo-fort als erfgoed lees je in de uitgebreide erfgoedstudie.
De forten rond Antwerpen
De forten rond Antwerpen behoren tot de zogenaamde Staats-Spaanse Linies, waar de Staat zich verdedigde tegen de Spaanse aanvallen.
Het zijn de restanten van zestiende- en zeventiende-eeuwse militaire verdedigingswerken die werden aangelegd in de periode van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tot aan de Franse Tijd (1794).
In de hele regio zijn ongeveer zestig elementen nog heel goed tot redelijk zichtbaar in het landschap, variërend van vestingstadjes tot grote en kleine forten en liniedijken, grotendeels aangelegd in aarde. Dit materiaal was in de regio ruim voorhanden, zodat de fortificaties snel en goedkoop konden worden opgeworpen.
De forten werden aangelegd op strategische plaatsen zoals aan de monding van geulen of hoger gelegen wegen en dijken. Zo oefenden zij controle uit over de omgeving. Wanneer de vijand naderde, werden dijken doorgestoken waardoor hele gebieden onder water liepen. Later werd het onder water zetten meer gecontroleerd aangepakt. Ging het er even rustiger aan toe, dan werden de overstroomde gebieden weer ingepolderd. Die opeenvolging van menselijke ingrepen kunt u met een beetje fantasie nog overal in het landschap zien.
Heel wat forten zijn ondertussen ware landschapspareltjes en belangrijke natuurgebieden geworden. De geërodeerde (aangetaste) wallen en grachten vormen een ideale leefomgeving voor heel wat planten en dieren.